Naar aanleiding van het boek van Said
EL KHADRAOUI , Europarlementslid, schreef ik een essay, over mijn toekomstvisie voor een duurzaam en sociaal Europa.
“01
mei 2050”
een hoopvol verhaal
opgedragen aan
Elinor Ostrom
Nobelprijswinnares Economie 2009
Jimmy Van de Putte
De geur van anjers verdwijnt wanneer ik de “mediazaal” over de Anjerrevolutie
verlaat, de overweldigende aroma’s van jasmijn komen me tegemoet als ik deze
over de Arabische lente binnentreed.
Ondanks de gezegende leeftijd van 78 lukt het nog om snel te berekenen
dat tussen die twee revoluties ongeveer dezelfde tijdspanne lag als tussen die laatste
revolutie (de Arabische lente) en vandaag.
Wanneer ik op deze zonovergoten dag met mijn achterkleinkinderen de tentoonstelling bezoek over de
geschiedenis van een “Sociaal Europa
2012-2050”, vraag ik me af in hoeverre
zij nog weten, of überhaupt kunnen bevatten, hoe het vroeger was. Zij
zijn er zo aan gewoon dat al hun zinnen geprikkeld worden telkens ze informatie
opdoen en delen, het “geuraspect” volgens mij trouwens één van de meest fascinerende.
Na 2012 veranderde immers zoveel. Sindsdien gaan we anders om met
sociale media en met technologie in het algemeen. We ontwikkelden een nieuwe visie
op onze interactie met het milieu, op
werken, op de werkomgeving en op de bedrijfscultuur. Ook de relatie die we
hebben met de overheid die over mensen waakt en hen deze nieuwe wereld aanbiedt
is amper nog te herkennen voor wie zich 2012 herinnert.
De oorsprong van deze “nieuwe” versie van Europa laat
zich samenvatten op een paar bladzijden.
Het lijken nu niet meer dan wat faits-divers
in de wereldgeschiedenis, maar het heeft doorzettingsvermogen gekost, en durf. En
we hebben vooral onze mentaliteit moeten wijzigen om tot deze “Utopische Staat”
te komen.
Europa heeft er even over gedaan om zich aan te passen aan de
onvermijdbare realiteit. Het duurde even voor we begrepen dat we geen 2,9
planeten hadden, om te kunnen voldoen aan onze consumptiezucht zoals we die in 2012
nog etaleerden. De keuze waar we voor geplaatst werden was simpel en beperkt: “aanpassen
of aangepast worden”.
We begrepen langzaam dat we niet echt nog iets konden met het Keynesiaanse
economisch model. De idee van “Produceren om te consumeren om te produceren” kwam
frontaal in botsing met de ecologische beperkingen van onze planeet.
En geld, tja. Geld verloor een deel van zijn “waarde” en is vandaag opnieuw
wat het altijd al zou moeten geweest
zijn: een geijkt ruilmiddel met een vaste, onveranderlijke waarde.
Dit inzicht volgde uit het besef dat bij velen schoorvoetend en anderen
pas na een helse doodstrijd groeide: de wijze waarop economie de maatschappij
in een wurggreep hield, smeekte om verandering. Economie kon niet anders dan anders
ingevuld. Normen en waarden moesten worden aangepast en duidelijk en rigoureus
worden gerespecteerd.
Een enorme sprong vooruit kwam na een ingreep in de prijszetting. Die worden
nu regionaal of mondiaal vastgelegd, afhankelijk van de ecologische impact . Vandaag
kost brood in Brussel zowat evenveel als in Islamabad. Voor de meeste basisproducten
bestaat vandaag niet echt nog concurrentie, en dat is maar goed ook. Die
“concurrentie” is er nog wel, maar dan alleen nog voor bijkomstige, abstracte
dingen zoals entertainment, maar ook daar blijft de prijs min of meer gelijk,
waar je ook naar kijkt of luistert, wat je ook leest,... Concurrentie is niet
langer meer bepaald of uitgelokt door prijszetting.
Europa, als onderdeel van een nieuwe wereld, is uitgegroeid tot iets
wat weinigen dachten dat mogelijk was, een sociale, ecologisch verantwoorde
samenleving die cultuur en duurzaamheid hoog in het vaandel draagt. En waar
niet geld, maar persoonlijke
vrijheid en groei het hoogste goed is.
Niet
meer “Werken”, maar “Bijdragen"
De week voor 1 mei 2050 is een volle werkweek, 1mei is op zondag. Ik
ben 78 en heb afgelopen week 20 uren gewerkt. Ik help bij de opvang op de
school van mijn achterkleinkinderen. Zo blijf ik niet alleen betrokken bij de
maatschappij, ik leg er geen onnodige druk door “pensioen” op te eisen en ik help
de school opdat zij zich kunnen concentreren op andere taken. Niet dat ik het
moet, …omdat ik het wil !
Dat is één van de nieuwe concepten binnen de “ecologische-sociaal-kapitalistische”
samenleving. Je werkt omdat je wil en kan,
voor de maatschappij waarin je altijd hebt geïnvesteerd, en die onze erfenis is
die we doorgeven aan volgende generaties. In dit concept draagt iedereen bij
tot de maatschappij, op een manier die past bij ieders wens en capaciteit. Het
verstikkend individualisme uit 2012, waarin iedereen zich nog moest manifesteren
door uiterlijk vertoon dat gebaseerd was op geld of dingen die te koop waren met
geld, heeft plaatsgemaakt voor collectieve entiteiten en participaties die zinvol
kunnen bijdragen aan de samenleving.
In onze samenleving werkt iedereen,
gezonde mensen, maar ook chronisch zieken, ouderen, gevangenen. “Werken” is vandaag
niet iets wat je “moet” doen, maar wat
je wil en kan “bijdragen” aan wat nodig is voor de maatschappij. Je draagt bij
wat je interesseert, werkt nog de uren die nodig zijn en spendeert de rest van
de week aan hobby’s. Maatschappelijk belangrijke functies worden beter vergoed
dan andere functies. Ooit was het ondenkbaar dat een vuilnisman meer zou
verdienen dan een profvoetballer, vandaag vinden we dat normaal.
Leven
is niet overleven
We hebben dit niet zomaar gekregen. Het was een harde strijd voor
iedereen begreep dat de begrippen “winst” en “geld” moesten losgekoppeld worden.
De grootste veldslag werd gevoerd over “consumptie” en “groei”. Vandaag bestaat
er nog steeds zoiets als loonverschil, maar we hebben bedrijven verlost van hun
chronische ziekten: groeien, ongeacht de kost, produceren, ongeacht de kwaliteit…
Vandaag maken we enkel nog hoogwaardige producten, met een maximale levensduur.
Het gebeurt dus dat er soms weinig tot niets wordt geproduceerd… In 2012 was
dat nog een oorzaak van werkloosheid. Vandaag levert dit extra vrije tijd op,
want de ‘basis” verloning voor de werkkrachten blijft hetzelfde,… Ooit klonk dit als waanzin, tot we begrepen
dat “overleven” niet hetzelfde is als “leven” en we zorgvuldig overwogen welke destructieve
processen we moesten uitschakelen. We leerden te begrijpen dat het voortbestaan
van onze soort rechtstreeks gekoppeld is aan het overleven van één belangrijk
goed, het allerbelangrijkste goed. De planeet waarop we leven. Pas toen we
begrepen dat we die aan het opleven waren, durfden we onze samenleving te
veranderen. Vandaag zijn natuurlijke bronnen
“werelderfgoed" geworden. Nagenoeg alles wordt gerecycleerd, tot
nucleair afval toe! Voedsel wordt nog enkel verbouwd en aangeboden op een verantwoorde
en logische manier.
We weten weer dat appels wel degelijk van vorm kunnen verschillen en dat
groenten bij seizoenen horen en we ze eten wanneer ze groeien. Basta! We ontmoedigen overproductie en – consumptie,
we maken dat quasi onmogelijk. Daarmee kregen we wereld weer in balans en we
verbruiken iets minder dan waar de planeet in kan voorzien. Zo logisch, en toch
duurde het zo lang tot we dat begrepen. En ja, we zijn nog altijd gulzig en
hebberig op persoonlijke ontwikkeling en cultuur.
Erfgoed
en kennis delen
Uiteraard zijn we gulzig op onze culturen. Erfgoed en geschiedenis zijn
immers te belangrijk. We leren eruit hoe we het vroeger deden, wat goed was,
wat fout. Cultureel erfgoed zijn mijlpalen. Ze zijn het levend bewijs van ons
vernuft, ons falen, ons kunnen. We aanvaarden nu ook dat onze samenleving verschillende
entiteiten, geloofsovertuigingen en principes samenbrengt en enkel inzicht zorgt voor begrip, of toch op
zijn minst een open dialoog.
We gaan vandaag dus heel anders om met “kennis” dan in 2012. Nu zorgen we ervoor dat elk individu een stevige
basiskennis krijgt en laten dan los. Dat kan als iedereen een initiatie krijgt in
zowat alles. Daarin schuilt de meerwaarde van ons hedendaags onderwijs. Lesgevers inspireren vooral. Ze geven
enkel de vakken die zij zelf leuk vinden, waarin ze zelf meer tijd hebben
willen steken. Niet alleen hebben we zo de algemene kwaliteit van het onderwijs
verhoogd, door individuele interesses te stimuleren en talenten te versterken, bij
elk individu, zorgen we ervoor dat we op elk gebied experts hebben. Naar “diploma” of “genoten vorming”
vragen we al lang niet meer, we
beoordelen nu de zelf-ontgonnen kennis en vaardigheden ….
Financiële
handel Vs. Ecologische economie
We konden dit succesverhaal onmogelijk starten door één enkel onderdeel
van de oude samenleving te veranderen. We hadden een synergie tussen alle aspecten
van die samenleving nodig, dus veranderden we alles tegelijk, snel en doordacht
. Dat begon toen we een nieuwe visie ontwikkelden op de mechanismen of het nut
van inflatie en deflatie. We bekeken wat wisselkoersen en valuta écht deden. We
analyseerden de (waan-) zin van financiële
handel en prijszetting.
We zagen al gauw in dat waarde van valuta koppelen aan goederen en
diensten nutteloos en contraproductief is, zeker als, bij wijze van spreken, de
prijs van een brood aan de andere kant van de wereld kon verveelvoudigen, enkel
en alleen omdat een “rating bureau” (dat waren toen nog private en obscure
bedrijven) de “waardering” van een bank of een land kon “aanpassen”.
Daarom besloten we dat prijzen dienen bepaald op grond van hun impact
op de ecologie (de leverancier van gratis producten). Want de arbeid die moet
worden verricht om het product in de juiste vorm te produceren is slechts een
detail. De totale prijs van elk product of dienst wordt nu berekend met de
“Standardized Value -schaal”. Die wordt berekend door de prijs van grondstof
als basis te nemen en daar het totaal aantal benodigde manuren aan toe te
voegen. Voor die manuren gebruiken we een standaardloon en standaardwerkweek
als maatstaf. Die prijs is niet meer onderhevig aan vraag en (al dan niet
gemanipuleerd) aanbod, of aan de effecten van internationale handel, import en
export, overschotten of tekorten… Enkel de prijs van het basisproduct, dat
gratis aanwezig is telt nog, en de werkuren
en een ecologiefactor die de ecologische impact weergeeft … “simple and stupid!” We noemden dit op een bepaald moment “de ecologische
economie”, … toen we moesten toegeven dat
dit de enige logische stap was.
Levenskwaliteit
2.0
De idee om mensen een loon te geven zonder dit te koppelen aan een
aantal gewerkte uren, leek een absurde uitgangspositie. Tot we bekeken wat de
impact zou zijn mocht iedereen die anno 2012 werkte, hetzelfde loon krijgen en maar
28 uur zou moeten werken, terwijl de andere werkuren zouden worden verdeeld
tussen alle werklozen, gepensioneerden, chronisch zieken en anderen (laten we ze
“recuperatie-medewerkers” noemen), aan eenzelfde loon. We moesten vaststellen
dat vooral de staat veel minder uitgaven zou hebben, dat werknemers veel
gelukkiger zouden zijn omdat ze minder stress en meer vrije tijd zouden hebben,
en de recuperatie-medewerkers zouden zich weer deel van de maatschappij voelen,
in plaats van een “financiële last”of tweederangsburger.
Het vergde aardig wat verbeeldingskracht, en vooral veel moed, maar
deze “innovatieve” manier van werken, deze nieuwe bedrijfscultuur groeide wel degelijk uit tot een
hoogtepunt uit deze huidige fase van onze menselijke en technologische (r) evolutie.
Vandaag, in 2050, worden mensen beloond voor de bijdrage die ze leveren
aan de maatschappij, zonder die bijdrage nog uit te drukken in “gewerkte uren”.
Uiteraard leveren onze bedrijven goederen en diensten, maar alleen “op afroep”
van diezelfde maatschappij. Vandaag hebben we geen overproductie meer. We
hebben de consumptiemaatschappij teruggedrongen, om natuurlijke bronnen te
vrijwaren van verdwijning. In plaats daarvan produceren we enkel nog producten
die een maximale kwaliteit en levensduur hebben en bijna volledig bestaan uit
recycleerbare of niet-milieubelastende materialen.
Wanneer technologie werk vereenvoudigt en minder arbeid vraagt, wordt
de volledige arbeidstijd van het bedrijf herverdeeld en zorgt voor kortere
werkweken. En waar vroeger dit leidde tot meer winsten voor het bedrijf (en dus
de aandeelhouders of eigenaars) wordt deze “winst” uitgekeerd in verhoogde (collectieve) levenskwaliteit binnen het
bedrijf .
Optimale
bedrijven, en een maatschappij op orde
Vandaag hoeven hiërarchieën niet meer zo formeel, als ze al nodig zijn.
Iedereen voert het beroep uit dat hij of
zij wil, in functie maatschappij en van de persoonlijke interesses, en van het
bedrijf. Omdat we als individuen alleen nog worden “afgerekend” op de kwaliteit van het geleverde werk, en niet
meer op “diploma”, en omdat elk individu zelf elk onderdeel van zijn opleiding
kiest en daardoor zijn eigen interessegebied maximaal verkent, hebben we voor
elke functie vandaag gemotiveerde en
hoog “opgeleide” mensen die willen bijdragen, en niet zomaar een “positie”
willen.
In 2012 heerste de “minimum
voldoende” attitude – die was vooral het gevolg van de “vervreemding" waaronder
medewerkers gebukt gingen -, vandaag heersen permanente innovatie, creatief
denken en efficiëntie. Van vervreemding is al lang geen spoor meer te bekennen.
Die verdween zodra mensen zich weer bewust werden van hun nut, hun betekenis,
hun functie voor het bedrijf. Door mensen toe te laten zich individueel verantwoordelijk
te voelen, door hun betrokkenheid met de organisatie waarin ze werken, vrij
spel te geven, is de werkattitude vandaag optimaal. Mensen die daar zelf voor
kiezen, en uit vrije wil een beetje van hun persoonlijke vrijheid willen
inruilen voor meer verantwoordelijkheid, kunnen zo een maatschappelijk
belangrijke functie invullen. …en niet
noodzakelijk voor een hoger loon.
We hebben goed werk geleverd en hebben onze maatschappij zo goed als
mogelijk op orde, met sociale voorzieningen zoals iedereen het voor zich ziet, een
economie die gebaseerd is op nood en niet op consumptie, en met ecologie als
enige katalysator. Werkloosheid kennen we niet meer, en conflicten over “gemene
goederen” zijn een verre herinnering.
Met “opleidingen” bedoelen we vandaag de ontwikkeling van individuele
talenten en de exploratie van eigen interesses.
We hebben reden tot feesten op 1 mei 2050. We zijn er in geslaagd elk
facet van “Europa” te enten op duurzaamheid, respect en logische beslissingen,
die los staan van elke vorm van hebzucht, en dus van geld. We hebben “Europa”
teruggekregen van de planeet en hebben onze kansen op overleven weer veiliggesteld.
Aanzet
tot realisatie
Blaise Pascal zei het al:
"Alle
goede spreuken zijn reeds op de wereld ; men verzuimt slechts om ze toe te
passen."
Dit is ook waar voor deze “toekomstvisie 2050”. Het verhaal op de
vorige pagina’s is mijn visie, mijn poging om bij te dragen tot een nieuw
Europa anno 2050. Anderen schrijven gelijkaardige verhalen of delen belangrijke kennis . Sinds
kort zijn deze massaal aanwezig op het internet. Charles Eisenstein schrijft over een nieuwe samenleving op www.ascentofhumanity.com. Het WWF
brengt verslag uit over de toestand en
vooruitzichten van onze planeet in het rapport “Living planet report 2012” (1), Ken Robinson (2) en
Jef Staes (3) plaatsen filmpjes
over onderwijs en opleiding online.
Richard Florida (4) heeft het over “de creatieve klasse”, Michel Bauwens (5) richtte de “P2P
foundation” op en deelt daar zijn visie , … we worden talrijker, de mensen die
de problemen onder de loep nemen en originele oplossingen durven te suggereren.
Vaak liggen deze oplossingen gewoon voor de hand. We moeten ze alleen durven te
denken.
Ik hoef dan ook geen nieuwe bewijzen aan te brengen dat we anders
moeten samenleven, los van hebzucht, oorlog, armoede of economisch en
ecologisch terrorisme.
Het wordt tijd dat we de inzichten gebruiken om er lange termijn doelen
mee te formuleren, en visies over hoe we
die kunnen realiseren, een stappenplan. Zou het helpen als we het “een
businessplan voor Europa” noemen? Zouden we daarmee een einde kunnen maken aan
de huidige overduidelijke impotentie die ons in 2012 nog steeds verhindert om
de correcte beslissingen te nemen, gebaseerd op de juiste parameters.
Waarmee we meteen de allereerste horde hebben geïdentificeerd. Om die
met succes te nemen moeten we zoeken naar manieren die een radicale ommezwaai
in attitudes en “mindset” kunnen teweegbrengen.
En laat me tot slot hen die vrezen dat een “rijkere” klasse moet
verdwijnen om het doel te realiseren, geruststellen. Die klassen zullen ook in 2050
bestaan, maar dan zijn ze “rijk” zonder daarvoor anderen te benadelen.
Ik ben (onder andere) een militair. Laat me daarom eindigen met de
hunkering van de soldaat zoals Jack Judge
die bezingt in ‘A long way to
Tipperary’. De soldaat die smacht naar de geborgenheid van zijn thuis.
Hunkert niet elke werknemer, burger, mens, naar geborgenheid in zijn
functie, in zijn thuis, in de
maatschappij en het bedrijf waarvoor hij of zij werkt . Laat het Europa van
2050 deze hunkering bevredigen. Dat levert betere mensen op, betere werknemers,
betere bedrijven, een betere maatschappij, een beter EUROPA.
….It's a
long long way to Tipperary,
But my
heart's right there….
Jimmy Van de Putte
Oostakker, juni 2012