People Planet Society Technology

There is a huge need for “change” , for “corporate excellence” , to tackle the world’s problems in a whole. But how? Absolutely NOT how we did “manage” it the last 120 years. LEAN, SixSigma, PDCA, AI, ERP, ….. all “tools” to “get on track” again. But which track ? The same? Preferably not I would say.

Excellence should be a mindset by default , and for many of us it is, in fact I cannot imagine somebody going to work in the morning saying “Let’s make as much trouble as possible” and yet…. How do we get into as much trouble as we do ? My answer is simple : Because we have poor (weak) decision making. And how is that possible? By information getting
filtered out through “subjective analyze”. In this blog I will be posting some comments on (global and local) issues, which could be a result of poor decision making, just for the sake of showing that this is a universal problem in all industries and through all categories or levels of decision takers.


Jimmy Van de Putte



Email : jimmy@fluidism.biz
Twitter : @JIMMYVDP

An idea of the global treats for the next decades :

http://reports.weforum.org/global-risks-2012/#ol=data-explorer
Some further "reflections" : http://www.ascentofhumanity.com/text.php

REACTIONS ARE HIGHLY APPRECIATED !

21 October 2013

Europa 2050, een hoopvol verhaal

Naar aanleiding van het boek van Said EL KHADRAOUI , Europarlementslid, schreef ik een essay, over mijn toekomstvisie voor een duurzaam en sociaal Europa.


 

 

“01 mei 2050”

een hoopvol verhaal

 

 

opgedragen aan

Elinor Ostrom


Nobelprijswinnares Economie 2009

 

 

Jimmy Van de Putte

 

 

 

 

 

 

De geur van anjers  verdwijnt wanneer ik de “mediazaal” over de Anjerrevolutie verlaat, de overweldigende aroma’s van jasmijn komen me tegemoet als ik deze over de Arabische lente binnentreed.

Ondanks de gezegende leeftijd van 78 lukt het nog om snel te berekenen dat tussen die twee revoluties ongeveer dezelfde tijdspanne lag als tussen die laatste revolutie (de Arabische lente) en vandaag.

Wanneer ik op deze zonovergoten dag met mijn achterkleinkinderen de  tentoonstelling bezoek over de geschiedenis  van een “Sociaal Europa 2012-2050”, vraag ik me af in hoeverre  zij nog weten, of überhaupt kunnen bevatten, hoe het vroeger was. Zij zijn er zo aan gewoon dat al hun zinnen geprikkeld worden telkens ze informatie opdoen en delen, het “geuraspect” volgens mij  trouwens één van de meest fascinerende.

Na 2012 veranderde immers zoveel. Sindsdien gaan we anders om met sociale media en met technologie in het algemeen. We ontwikkelden een nieuwe visie op onze interactie  met het milieu, op werken, op de werkomgeving en op de bedrijfscultuur. Ook de relatie die we hebben met de overheid die over mensen waakt en hen deze nieuwe wereld aanbiedt is amper nog te herkennen voor wie zich 2012 herinnert.

 

De oorsprong van deze “nieuwe” versie van  Europa  laat zich samenvatten op een paar  bladzijden. Het lijken nu niet meer dan wat  faits-divers in de wereldgeschiedenis, maar het heeft doorzettingsvermogen gekost, en durf. En we hebben vooral onze mentaliteit moeten wijzigen om tot deze “Utopische Staat”  te komen.  

Europa heeft er even over gedaan om zich aan te passen aan de onvermijdbare realiteit. Het duurde even voor we begrepen dat we geen 2,9 planeten hadden, om te kunnen voldoen aan onze consumptiezucht zoals we die in 2012 nog etaleerden. De keuze waar we voor geplaatst werden was simpel en beperkt: “aanpassen of aangepast worden”.

We begrepen langzaam dat we niet echt nog iets konden met het Keynesiaanse economisch model. De idee van “Produceren om te consumeren om te produceren” kwam frontaal in botsing met de ecologische beperkingen van onze planeet.

En geld, tja. Geld verloor een deel van zijn “waarde” en is vandaag opnieuw wat  het altijd al zou moeten geweest zijn: een geijkt ruilmiddel met een vaste, onveranderlijke waarde.

Dit inzicht volgde uit het besef dat bij velen schoorvoetend en anderen pas na een helse doodstrijd groeide: de wijze waarop economie de maatschappij in een wurggreep hield, smeekte om verandering. Economie kon niet anders dan anders ingevuld. Normen en waarden moesten worden aangepast en duidelijk en rigoureus worden gerespecteerd.

Een enorme sprong vooruit kwam na een ingreep in de prijszetting. Die worden nu regionaal of mondiaal vastgelegd, afhankelijk van de ecologische impact . Vandaag kost brood in Brussel zowat evenveel als in Islamabad. Voor de meeste basisproducten bestaat vandaag niet echt nog concurrentie, en dat is maar goed ook. Die “concurrentie” is er nog wel, maar dan alleen nog voor bijkomstige, abstracte dingen zoals entertainment, maar ook daar blijft de prijs min of meer gelijk, waar je ook naar kijkt of luistert, wat je ook leest,... Concurrentie is niet langer meer bepaald of uitgelokt door prijszetting.

Europa, als onderdeel van een nieuwe wereld, is uitgegroeid tot iets wat weinigen dachten dat mogelijk was, een sociale, ecologisch verantwoorde samenleving die cultuur en duurzaamheid hoog in het vaandel draagt. En waar niet geld, maar persoonlijke vrijheid en groei het hoogste goed is.

 

Niet meer “Werken”, maar “Bijdragen"

 

De week voor 1 mei 2050 is een volle werkweek, 1mei is op zondag. Ik ben 78 en heb afgelopen week 20 uren gewerkt. Ik help bij de opvang op de school van mijn achterkleinkinderen. Zo blijf ik niet alleen betrokken bij de maatschappij, ik leg er geen onnodige druk door “pensioen” op te eisen en ik help de school opdat zij zich kunnen concentreren op andere taken. Niet dat ik het moet, …omdat ik het wil !

Dat is één van de nieuwe concepten binnen de “ecologische-sociaal-kapitalistische” samenleving. Je werkt omdat je wil  en kan, voor de maatschappij waarin je altijd hebt geïnvesteerd, en die onze erfenis is die we doorgeven aan volgende generaties. In dit concept draagt iedereen bij tot de maatschappij, op een manier die past bij ieders wens en capaciteit. Het verstikkend individualisme uit 2012, waarin iedereen zich nog moest manifesteren door uiterlijk vertoon dat gebaseerd was op geld of dingen die te koop waren met geld, heeft plaatsgemaakt voor collectieve entiteiten en participaties die zinvol kunnen bijdragen aan de samenleving.

In onze samenleving werkt iedereen, gezonde mensen, maar ook chronisch zieken, ouderen, gevangenen. “Werken” is vandaag niet iets wat je “moet” doen,  maar wat je wil en kan “bijdragen” aan wat nodig is voor de maatschappij. Je draagt bij wat je interesseert, werkt nog de uren die nodig zijn en spendeert de rest van de week aan hobby’s. Maatschappelijk belangrijke functies worden beter vergoed dan andere functies. Ooit was het ondenkbaar dat een vuilnisman meer zou verdienen dan een profvoetballer, vandaag vinden we dat normaal.

 

 

 

Leven is niet overleven

 

We hebben dit niet zomaar gekregen. Het was een harde strijd voor iedereen begreep dat de begrippen “winst” en “geld” moesten losgekoppeld worden. De grootste veldslag werd gevoerd over “consumptie” en “groei”. Vandaag bestaat er nog steeds zoiets als loonverschil, maar we hebben bedrijven verlost van hun chronische ziekten: groeien, ongeacht de kost, produceren, ongeacht de kwaliteit… Vandaag maken we enkel nog hoogwaardige producten, met een maximale levensduur. Het gebeurt dus dat er soms weinig tot niets wordt geproduceerd… In 2012 was dat nog een oorzaak van werkloosheid. Vandaag levert dit extra vrije tijd op, want de ‘basis” verloning voor de werkkrachten blijft hetzelfde,…  Ooit klonk dit als waanzin, tot we begrepen dat “overleven” niet hetzelfde is als “leven”  en we zorgvuldig overwogen welke destructieve processen we moesten uitschakelen. We leerden te begrijpen dat het voortbestaan van onze soort rechtstreeks gekoppeld is aan het overleven van één belangrijk goed, het allerbelangrijkste goed. De planeet waarop we leven. Pas toen we begrepen dat we die aan het opleven waren, durfden we onze samenleving te veranderen. Vandaag zijn natuurlijke bronnen  “werelderfgoed" geworden. Nagenoeg alles wordt gerecycleerd, tot nucleair afval toe! Voedsel wordt nog enkel verbouwd en aangeboden op een verantwoorde en logische manier.

We weten weer dat appels wel degelijk van vorm kunnen verschillen en dat groenten bij seizoenen horen en we ze eten wanneer ze groeien. Basta!  We ontmoedigen overproductie en – consumptie, we maken dat quasi onmogelijk. Daarmee kregen we wereld weer in balans en we verbruiken iets minder dan waar de planeet in kan voorzien. Zo logisch, en toch duurde het zo lang tot we dat begrepen. En ja, we zijn nog altijd gulzig en hebberig op persoonlijke ontwikkeling en  cultuur.

 

Erfgoed en kennis delen

 

Uiteraard zijn we gulzig op onze culturen. Erfgoed en geschiedenis zijn immers te belangrijk. We leren eruit hoe we het vroeger deden, wat goed was, wat fout. Cultureel erfgoed zijn mijlpalen. Ze zijn het levend bewijs van ons vernuft, ons  falen, ons  kunnen. We aanvaarden  nu ook dat onze samenleving verschillende entiteiten, geloofsovertuigingen en principes samenbrengt en  enkel inzicht zorgt voor begrip, of toch op zijn minst een open dialoog.

We gaan vandaag dus heel anders om met “kennis” dan in 2012. Nu  zorgen we ervoor dat elk individu een stevige basiskennis krijgt en laten dan los. Dat kan als iedereen een initiatie krijgt in zowat alles. Daarin schuilt de meerwaarde van ons hedendaags  onderwijs. Lesgevers inspireren vooral. Ze geven enkel de vakken die zij zelf leuk vinden, waarin ze zelf meer tijd hebben willen steken. Niet alleen hebben we zo de algemene kwaliteit van het onderwijs verhoogd, door individuele interesses te stimuleren en talenten te versterken, bij elk individu, zorgen we ervoor dat we op elk gebied  experts hebben. Naar “diploma” of “genoten vorming”  vragen we al lang niet meer, we beoordelen nu de zelf-ontgonnen kennis en vaardigheden ….

 

Financiële handel Vs. Ecologische economie

 

We konden dit succesverhaal onmogelijk starten door één enkel onderdeel van de oude samenleving te veranderen. We hadden een synergie tussen alle aspecten van die samenleving nodig, dus veranderden we alles tegelijk, snel en doordacht . Dat begon toen we een nieuwe visie ontwikkelden op de mechanismen of het nut van inflatie en deflatie. We bekeken wat wisselkoersen en valuta écht deden. We analyseerden de (waan-) zin van  financiële handel  en prijszetting.

We zagen al gauw in dat waarde van valuta koppelen aan goederen en diensten nutteloos en contraproductief is, zeker als, bij wijze van spreken, de prijs van een brood aan de andere kant van de wereld kon verveelvoudigen, enkel en alleen omdat een “rating bureau” (dat waren toen nog private en obscure bedrijven) de “waardering” van een bank of een land kon “aanpassen”.

Daarom besloten we dat prijzen dienen bepaald op grond van hun impact op de ecologie (de leverancier van gratis producten). Want de arbeid die moet worden verricht om het product in de juiste vorm te produceren is slechts een detail. De totale prijs van elk product of dienst wordt nu berekend met de “Standardized Value -schaal”. Die wordt berekend door de prijs van grondstof als basis te nemen en daar het totaal aantal benodigde manuren aan toe te voegen. Voor die manuren gebruiken we een standaardloon en standaardwerkweek als maatstaf. Die prijs is niet meer onderhevig aan vraag en (al dan niet gemanipuleerd) aanbod, of aan de effecten van internationale handel, import en export, overschotten of tekorten… Enkel de prijs van het basisproduct, dat gratis aanwezig is telt nog, en de  werkuren en een ecologiefactor die de ecologische impact weergeeft  … “simple and stupid!”  We noemden dit op een bepaald moment “de ecologische  economie”, … toen we moesten toegeven dat dit de enige logische stap was.

 

Levenskwaliteit 2.0

 

De idee om mensen een loon te geven zonder dit te koppelen aan een aantal gewerkte uren, leek een absurde uitgangspositie. Tot we bekeken wat de impact zou zijn mocht iedereen die anno 2012 werkte, hetzelfde loon krijgen en maar 28 uur zou moeten werken, terwijl de andere werkuren zouden worden verdeeld tussen alle werklozen, gepensioneerden, chronisch zieken en anderen (laten we ze “recuperatie-medewerkers” noemen), aan eenzelfde loon. We moesten vaststellen dat vooral de staat veel minder uitgaven zou hebben, dat werknemers veel gelukkiger zouden zijn omdat ze minder stress en meer vrije tijd zouden hebben, en de recuperatie-medewerkers zouden zich weer deel van de maatschappij voelen, in plaats van een “financiële last”of tweederangsburger.

Het vergde aardig wat verbeeldingskracht, en vooral veel moed, maar deze “innovatieve” manier van werken, deze nieuwe  bedrijfscultuur groeide wel degelijk uit tot een hoogtepunt uit deze huidige fase van onze menselijke  en technologische (r) evolutie.

Vandaag, in 2050, worden mensen beloond voor de bijdrage die ze leveren aan de maatschappij, zonder die bijdrage nog uit te drukken in “gewerkte uren”. Uiteraard leveren onze bedrijven goederen en diensten, maar alleen “op afroep” van diezelfde maatschappij. Vandaag hebben we geen overproductie meer. We hebben de consumptiemaatschappij  teruggedrongen, om natuurlijke bronnen te vrijwaren van verdwijning. In plaats daarvan produceren we enkel nog producten die een maximale kwaliteit en levensduur hebben en bijna volledig bestaan uit recycleerbare of niet-milieubelastende materialen.

Wanneer technologie werk vereenvoudigt en minder arbeid vraagt, wordt de volledige arbeidstijd van het bedrijf herverdeeld en zorgt voor kortere werkweken. En waar vroeger dit leidde tot meer winsten voor het bedrijf (en dus de aandeelhouders of eigenaars) wordt deze “winst” uitgekeerd in verhoogde  (collectieve) levenskwaliteit binnen het bedrijf .

 

Optimale bedrijven, en een maatschappij op orde

 

Vandaag hoeven hiërarchieën niet meer zo formeel, als ze al nodig zijn. Iedereen voert het beroep  uit dat hij of zij wil, in functie maatschappij en van de persoonlijke interesses, en van het bedrijf. Omdat we als individuen alleen nog worden “afgerekend” op  de kwaliteit van het geleverde werk, en niet meer op “diploma”, en omdat elk individu zelf elk onderdeel van zijn opleiding kiest en daardoor zijn eigen interessegebied maximaal verkent, hebben we voor elke functie vandaag  gemotiveerde en hoog “opgeleide” mensen die willen bijdragen, en niet zomaar een “positie” willen.

In 2012 heerste de  “minimum voldoende” attitude – die was vooral het gevolg van de vervreemding" waaronder medewerkers gebukt gingen -, vandaag heersen permanente innovatie, creatief denken en efficiëntie. Van vervreemding is al lang geen spoor meer te bekennen. Die verdween zodra mensen zich weer bewust werden van hun nut, hun betekenis, hun functie voor het bedrijf. Door mensen toe te laten zich individueel verantwoordelijk te voelen, door hun betrokkenheid met de organisatie waarin ze werken, vrij spel te geven, is de werkattitude vandaag optimaal. Mensen die daar zelf voor kiezen, en uit vrije wil een beetje van hun persoonlijke vrijheid willen inruilen voor meer verantwoordelijkheid, kunnen zo een maatschappelijk belangrijke functie invullen. …en  niet noodzakelijk voor een hoger loon.

We hebben goed werk geleverd en hebben onze maatschappij zo goed als mogelijk op orde, met sociale voorzieningen zoals iedereen het voor zich ziet, een economie die gebaseerd is op nood en niet op consumptie, en met ecologie als enige katalysator. Werkloosheid kennen we niet meer, en conflicten over “gemene goederen” zijn een verre herinnering.

Met “opleidingen” bedoelen we vandaag de ontwikkeling van individuele talenten en de exploratie van eigen interesses.

We hebben reden tot feesten op 1 mei 2050. We zijn er in geslaagd elk facet van “Europa” te enten op duurzaamheid, respect en logische beslissingen, die los staan van elke vorm van hebzucht, en dus van geld. We hebben “Europa” teruggekregen van de planeet en hebben onze kansen op overleven weer veiliggesteld.

 

Aanzet tot realisatie

 

Blaise Pascal zei het al:

"Alle goede spreuken zijn reeds op de wereld ; men verzuimt slechts om ze toe te passen."

Dit is ook waar voor deze “toekomstvisie 2050”. Het verhaal op de vorige pagina’s is mijn visie, mijn poging om bij te dragen tot een nieuw Europa anno 2050. Anderen schrijven gelijkaardige  verhalen of delen belangrijke kennis . Sinds kort zijn deze massaal aanwezig op het internet. Charles Eisenstein schrijft over een nieuwe samenleving op www.ascentofhumanity.com. Het WWF brengt verslag uit over de toestand en  vooruitzichten van onze planeet in het rapport  Living planet report 2012” (1), Ken Robinson (2) en Jef Staes (3) plaatsen filmpjes over onderwijs  en opleiding online.

Richard Florida (4) heeft het over “de creatieve klasse”, Michel Bauwens (5) richtte de “P2P foundation” op en deelt daar zijn visie , … we worden talrijker, de mensen die de problemen onder de loep nemen en originele oplossingen durven te suggereren. Vaak liggen deze oplossingen gewoon voor de hand. We moeten ze alleen durven te denken.  

Ik hoef dan ook geen nieuwe bewijzen aan te brengen dat we anders moeten samenleven, los van hebzucht, oorlog, armoede of economisch en ecologisch terrorisme.

Het wordt tijd dat we de inzichten gebruiken om er lange termijn doelen mee te formuleren, en  visies over hoe we die kunnen realiseren, een stappenplan. Zou het helpen als we het “een businessplan voor Europa” noemen? Zouden we daarmee een einde kunnen maken aan de huidige overduidelijke impotentie die ons in 2012 nog steeds verhindert om de correcte beslissingen te nemen, gebaseerd op de juiste parameters.






Waarmee we meteen de allereerste horde hebben geïdentificeerd. Om die met succes te nemen moeten we zoeken naar manieren die een radicale ommezwaai in attitudes en “mindset” kunnen teweegbrengen.

En laat me tot slot hen die vrezen dat een “rijkere” klasse moet verdwijnen om het doel te realiseren, geruststellen. Die klassen zullen ook in 2050 bestaan, maar dan zijn ze “rijk” zonder daarvoor anderen te benadelen.

Ik ben (onder andere) een militair. Laat me daarom eindigen met de hunkering van de soldaat zoals Jack Judge die bezingt in A long way to Tipperary’. De soldaat die smacht naar de geborgenheid van zijn thuis.

Hunkert niet elke werknemer, burger, mens, naar geborgenheid in zijn functie,  in zijn thuis, in de maatschappij en het bedrijf waarvoor hij of zij werkt . Laat het Europa van 2050 deze hunkering bevredigen. Dat levert betere mensen op, betere werknemers, betere bedrijven, een betere maatschappij, een beter EUROPA.

 

….It's a long long way to Tipperary,

But my heart's right there….

 

  

Jimmy Van de Putte

Oostakker, juni 2012

 

 

 

 

Het spel zonder grenzen

‘De patstelling’

We zijn allemaal boos, en met boos bedoel ik we zijn allemaal wel over iets niet tevreden en met we bedoel in werknemers, werkgevers, overheid, steuntrekker, student, immigrant. Het lijkt een hopeloze strijd.

Waar we allemaal niet omheen kunnen is de crisis die ons al 5 jaar geselt. Behoudens de Warren Buffett’s van deze wereld wint niemand écht aan de huidige toestand en het geheel, zijnde de maatschappij al zeker niet.

Wanneer je het nieuws volgt, of de discussies op de sociale media valt er vaak hetzelfde patroon te bespeuren. Een situatie heeft steeds voor-en tegenstanders en elke partij schermt met z’n eigen vooroordelen, ‘verworven rechten’, meningen of angsten. Een waarlijk menselijke reflex.

Die reflex is er één die moet voorkomen dat we zelf, als individu te kort zouden komen. Die ‘angst voor eigen tekorten’ heerst en heerst in elk aspect van onze interactie met elkaar.

Een werkgever voelt dat te hoge lasten zijn kwartaalcijfers beïnvloedt en trekt van leer tegen de overheid die hem (te hoog) belast. ‘De burger’ vindt dat die bedrijven altijd klagen dat ze tekort komen maar zien wel CEO’s  met dure Mercedessen rijden en duur gaan tafelen.En onder druk van aandeelhouders efficiënter willen werken en mensen ontslagen zo snel ze er kunnen missen. En hun aandeelhouders die moeten worden geplezierd met blijvend stijgende koersen.

‘De steuntrekkers’ is maar een profiteur, want die krijgt ‘ons’ geld voor niets te doen. En ambtenaren zijn lui en overbetaald opnieuw met ‘ons’ geld.

En allemaal zijn we tegen de overheid. Want daar wordt wat verspild. Teveel ambtenaren met teveel regeltjes die teveel kosten. Politici die graaien dat het een lieve lust is. En domme beslissingen genereren en voorzien teveel  steuntrekkers die teveel  geld krijgen zonder er iets voor te (willen) doen…

‘Iedereen doet het ‘

Maar wat denken we over de attitude van  ‘iedereen doet het’ ?

Werken we, niet, in het zwart omdat dat slecht is voor de maatschappij? Durft een aannemer eens prijsafspraak, niet, maken en aanbestedingen niet corrumperen omdat dat de overheidsuitgaven verhoogt? Wie koopt niet in het zwart? Wie houdt meer personeel in dienst omdat mensen op straat zetten nefast is voor de begroting?

Maar hoe kunnen we uit deze uitzichtloze situatie geraken? Alleszins niet door te doen wat we daarvoor deden, ook niet met meer gecontroleerde banken, ook niet door hetzelfde economische en maatschappelijke denken die in 100 jaar amper zijn gewijzigd, en dus hebben geleid tot deze, huidige situatie wil ik toch wel meegeven.

Overheid, werkgevers en werknemers moeten het eens geraken. Eens dat ze elk apart niets fundamenteels kunnen wijzigen dat op korte termijn een verschil kan maken.

Samen iets bereiken is het loslaten van de schijnbaar ‘gecontroleerde’ situatie. Een leap of faith die maar kan worden genomen wanneer iedereen z’n rol kent en z’n verantwoordelijkheid opneemt, en eigenbelang naast zich neerlegt. Dat (zou)wil(-len) zeggen dat ieder zich kwetsbaarder moet opstellen dan hij of zij gewoon is, een oncomfortabel gevoel.

Maar sta me toe een voorbeeld te geven over hoe het volgens mij wel kan… de uitvoeringsmodaliteiten laat ik even in het middel.

 ‘De overheid’, ‘de bedrijven’  ‘de werknemers’ ‘de steuntrekkers’ vormen samen een maatschappelijk ecosysteem.

De werknemers en de bedrijven betalen lasten (belastingen, taksen,…) die de overheid in staat stelt om ‘de overheid’ te kunnen betalen. Laat ons stellen met een begroting in evenwicht.

Volgt U even de volgende simulatie, zie een (1) overheid, een (1) bedrijf die alle bedrijven van België vertegenwoordigt en werknemers die of voor de overheid werken, of voor het bedrijf, of niet werkt (steuntrekkers in de ruimste zin).

A.      De overheid vraagt hoge lasten, nodig om de dienstverlening constant te houden of te verhogen en heeft een chronisch tekort wat leidt tot de nood aan meer inkomsten.

Enige manier om dat te doen is lasten verhogen of efficiënter werken. Ik laat efficiënter werken buiten beschouwing omdat het effect daarvan niet doorslaggevend is voor m’n uiteenzetting (efficiënter werken wordt deel van de oplossing…) Wanneer de overheid de lasten verhoogt zal dit worden betaald door bedrijven, burgers en consumenten, hetzij rechtstreeks, door belastingen en taksen, hetzij door de verhoogde goederen- en dienstenprijzen. Gevolgen zijn de index die omhoog schiet evenals lonen waardoor de kosten voor bedrijven weer omhooggaan,… enz. een vast gegeven.

 

B.      Het bedrijf wordt geconfronteerd met z’n kwartaal of jaarcijfers. Het moet (wil) meer winst maken ( aandeelhouders, investeringen, hogere belastingen,…) het heeft maar één opties. Meer netto overhouden. Dat kan het door ‘groeien’ of efficiënter werken of prijzen te verhogen. Gezien ‘groeien’ een verkeerd beeld geeft en enkel het denken bemoeilijkt laat ik dit even buiten beschouwing.

De prijzen verhogen is een makkelijke manier en houdt weinig verder denken in behalve dat ook daar een limiet (kan) zitten op wat een consument wil (kan) betalen. De meest efficiënte manier van saneren is het verlagen van je personeelskost. Dat kan door het verlagen van je aantal personeelsleden en eventueel het inzetten van nieuwe technologische middelen om mankracht uit te sparen. De personeelsleden die dan werkloos worden zullen kunnen rekenen op de steun van de overheid, het worden dus steuntrekkers in verschillende vormen (werkloos, brugpensioen,…). De overheid zal om deze extra steuntrekkers te kunnen betalen meer inkomsten moeten genereren… U kan nu gerust weer naar A. springen.

 

C.       Burgers zijn dus werkende (voor bedrijven) of ambtenaar (dus een kost voor de maatschappij) of steuntrekkende (dus een kost voor de maatschappij). Wat de absolute noodzaak is van ‘de overheid’ in aantallen en soorten diensten is een discussie apart. Wel kan ik stellen dat, en dit is uit ervaring, de meeste overheidsdiensten, of overbemand zijn, of inefficiënt werken of, en dit is de moeilijkst te bevatten situatie, totaal nutteloos zijn. Die nutteloosheid is een gevolg van uitdijende porcessen/management/… maar ook onderwerp van een apart discours.

 

De burgers werkende voor bedrijven zijn vaak speelbal van de economische belangen van die bedrijven en zullen bij nodige efficiëntie winsten hun job verliezen of überhaupt geen job kunnen krijgen wegens de technische mogelijkheden die een extra vacature uitsluiten. De pensioenleeftijd die zorgt voor mensen die moeten worden betaald door de staat, lees maatschappij, zorgt nu, en binnenkort door de vergrijzing nog meer, voor een acuut gevaar dat kan leiden tot de totale instorting van de welvaartstaat zoals we die nu kennen wegens de enorme massa geld dat daar naartoe zal moeten vloeien.

 

 

D.      Conclusie:

 

Overheid en werkgevers zorgen elk voor ‘het probleem’ van de ander.

Werknemers zijn steeds de pasmunt en slachtoffer van het totale ecosysteem tussen werkgever en overheid en slachtoffer van technologische vooruitgang die meer efficiëntie toelaat en dus minder arbeid vergt.                                                                                                                    Alle burgers (en bedrijven) zijn slachtoffer omdat ze collectief opdraaien voor het betalen van de te hoge lasten.

De overheid verplicht zich ertoe om elke burger te bedienen (sociale zekerheid, scholen, pensioenen etc.) dus vangt ook elke steuntrekker op. Verder deint de overheid veel te sterk uit.

 

Dat elk onderdeel een invloed heeft op alle andere onderdelen is een gegeven, geen onoverkomelijk probleem. Maar een oplossing vraagt dat elk onderdeel zijn rol spelen als iedereen z’n voordeel wil halen én de nadelen wil minimaliseren.

 

Werknemer wil hoge winst. Dus wil lage lasten en lage kosten

Overheid wil een begroting in evenwicht en goede dienstverlening.

Een mogelijke oplossing start bij het saneren van de overheidsuitgaven. De aandachtspunten zijn :

 

·         Minder ambtenaren (want is een kost voor de maatschappij)

·         Minder steuntrekkers (want is een kost voor de maatschappij)

·         Efficiëntere werking

·         Overschot op begroting creëren

 

 

De sleutel ligt in deze volledig bij werkgevers.  Minder ambtenaren en minder steuntrekkers kunnen, maar enkel wanneer ze worden betaald door alles behalve de overheid. Werklozen, langdurig zieken en gepensioneerden moeten volledig of gedeeltelijk worden betaald door de werkgevers, Uiteraard zal dit onder strikte voorwaarden moeten zoals aangepast werk.

Dat wil zeggen dat het nodige aantal manuren van de volledige economie wordt herverdeeld over alle mogelijke werknemers. Dat zal uiteindelijk resulteren in sterk gereduceerde werkweken.

Een bedrijf van 100 personen aan 38 hr/week/persoon dat zo 3800 manuren heeft te verdelen zou bij een personeelsbestand van 125 (+25%) gaan naar werkweken van aan iets meer dat 30hr/week/persoon. Het 30 hr laten werken van werknemers tegen FT netto loon(!) kan uiteraard enkel tegen een kost die niet hoger mag liggen voor bedrijven. Werk voor de overheid in dit geval. Dat bedrijven zullen geneigd zijn om in desbetreffend geval de lagere loonkost in eigen zak te steken is de valkuil die moet worden opgevangen. Bvb door de lagere loonlasten pas toe te kennen wanneer ELKE werknemer max.30 hr werkt… de winst voor het bedrijf zal dan wel nog liggen in een kost die in totaal lager ligt voor die 125 werknemers dan voor 100.  

 

Het niet meer meewerken aan het corrumperen of over prijzen van aanbestedingen moet een reflex worden die elk bedrijf zich aanmeet. Ook hier kan er een back-up worden voorzien om mogelijke fraude te melden/herkennen.

 

Om dit integraal plan mogelijk te maken ligt de sleutel volledig bij de overheid.

Die moet het aantal ambtenaren drastisch reduceren (-20%) en ijveren naar het (voorwaardelijk!) actief houden van ouderen (want pensioen is kost voor maatschappij) en langdurig zieken, kortom elke burger.

Dit lijkt een zeer liberaal standpunt, maar zo mag het niet worden beschouwd.

Het is een standpunt voor een sociale, duurzame samenleving waar links EN rechts z’n aandachtspunten in ziet aangepakt!

 

Gepensioneerden (of langdurig zieken)  hoeven ook geen 30 hr te werken.

10 of 15 zou ook goed zijn. Hierbij wordt een vol pensioen (met 0 uren werk)

van vb. € 1000 een inkomen van € 1250 voor 10 hr werk/week ( € 500 van de Staat en

€ 750 van een werkgever) .Dat zou voor de staat een besparing zijn van € 500 en voor de werkgever maakt dat geen verschil (gezien dat een voorwaarde van het plan is). Behalve dat hij een ervaren werknemer langer kan inzette die zijn expertise veel langer kan laten gelden. (de bedragen zijn fictief, en uiteraard te berekenen, werken ipv thuis zitten moet uiteraard ook meer opbrengen, anders heeft hieraan meewerken geen zin)

En het mag duidelijk zijn dat langer werken, langer onder de mensen zijn, een positief effect heeft op de gezondheid van individuen, een nog niet meegerekende meerwaarde, ook voor de chronisch en langdurig zieken…

 

 

Dit ‘plan’ is verre van af of verre van berekend, maar het laat wel toe om aan te tonen dat een oplossing kàn. Maar niet wanneer overheden blijven belasten en bedrijven blijven saneren. Het kan wanneer we onze angsten laten varen en plaats maken voor een oplossing die we samen vormen.  

 

A drop cannot be a sea unless every drop participates…