Het Europa-gevoel staat op een laag pijl, misschien het laagste ooit, en
de voor-en tegenstanders staan ogenschijnlijk mijlenver uit elkaar. Maar wie
heeft gelijk? Wie heeft het mis? Kan Europa die problemen oplossen die haar in
de komende decennia zullen teisteren?
Ondanks de algemene perceptie is wakker worden in Europa, wakker worden
in een deel van de wereld waar het, bijna voor iedereen, over het algemeen goed
gaat.
Maar kunnen we daar berusten?
Kunnen we leven met “ bijna voor
iedereen” en ”over het algemeen” en moeten we dat beetje verlies zien als
onvermijdbaar? En is “de algemene perceptie” fout, of een voorbode van
een falende organisatie?
Vooral vragen dus, wanneer we het vandaag over Europa hebben. Vragen
zonder duidelijk antwoord, vragen die twijfel uitdrukken en sceptisch de
empirische waarnemingen en de daaruit volgende reacties verpersoonlijken. Elk
individu heeft zijn portie “Europa” al ondergaan. Bewust of onbewust. Onze
eenheidsmunt misschien als één van de meest tastbare, de repercussie van de
financiële crisis als één van de meest voelbare, dus elke Europeaan heeft z’n
waarheid.
Ondanks de evolutie die het oude continent maakte gedurende pakweg de
laatste 100 jaar blijven we sceptisch en bang. Sceptisch omdat we evolueren
niet steeds als verbetering ervaren en bang voor veranderingen. De reflex om
Europa te wantrouwen is dan ook groot. Die reflex is er één die moet voorkomen dat we zelf, als individu te
kort zouden komen. Die ‘angst voor eigen
tekorten’ heerst en heerst in elk aspect van onze interactie met elkaar in Europa
als samenleving, en in de interactie
tegenover Europa, het instituut.
Wat Europa in de toekomst moet betekenen wil het al haar burgers
verenigen is het net dat. Tekorten voorkomen, veiligheid garanderen en angst
wegnemen, cynisch genoeg de aspecten die de kern vormden van de voorlopers van
de EU. De idee dat Europa daar een belangrijke rol speelt wordt door EU-burgers
maar moeilijk geadopteerd. De oorzaak te vinden in ervaringen.
Op lokaal vlak geraken beleidsmakers er niet altijd uit, net zoals op
nationaal vlak. Links en rechts laten vaak eigenbelang en zelfbehoud doorwegen
wanneer beleidsbeslissingen moeten vallen. Voorlopig wint niemand.
Het compromis heerst, en heerst als flauw afkooksel van wat écht
mogelijk is. Een duurzaam en efficiënt Europa. Een economisch welvarend en
innoverend Europa. Een zorgzaam en sociaal Europa. Een Europa dat weer leidt,
in tegenstelling tot het volgen waar we voorlopig tot gedoemd zijn de komende
decennia. Maar dan moeten we afstappen van oud denken. Van oude vetes en
polarisaties. Van links en rechts als enige waarheden. Daar zal het instituut
Europa voor moeten zorgen…En net daar ligt mijn droommodel voor dat Europa van
de toekomst.
Europa die
waarden voorstelt en regels opstelt of richtlijnen uitvaardigt die eigenbelang
en zelfbehoud wegfilteren uit lokale beslissingen en de zelfredzaamheid van de
unie voorop stelt. Maar voorlopig blijft het bij behelpen. Want hoe kunnen we
een Utopisch model bereiken, wanneer zelfs in een boom klimmen wordt gezien als
een probleem…